Marthe de Vries

Marthe de Vries (1963) is predikant bij de Remonstrantse Gemeente Utrecht en bij de Remonstranten voorzitter van het Convent van Predikanten. Zij studeerde van theologie aan de Universiteit Leiden met als hoofdvak Kerkgeschiedenis en dan vooral de Nederlandse religietwisten in de 17e eeuw. Haar doctoraalscriptie was gewijd aan de Kerckelicke Historie van Johannes Uytenbogaert. Haar bijvak was Antieke Godsdiensten, waarbij zij zich verdiepte in de Kelten en zij een extra bijvak Oud Iers volgde aan de Universiteit Utrecht.

Na haar studie was zij van 1991 tot en met 1998 predikant in de Remonstrantse Gemeente Rotterdam. Vervolgens was zij enkele jaren predikante van de Remonstrantse Jongerengemeente Arminius en docente aan het Remonstrants Seminarium. Vanwege de uitzending van haar man, Jan van Aller, als vlootpredikant naar de Antillen, verbleven zij en hun drie dochters drie jaar op Curaçao.

Na haar terugkomst in Nederland was zij vanaf 2007 voorganger bij de Vrijzinnigen NPB Wassenaar en pastor voor de Remonstranten in Wassenaar.

Sinds 2016 maakt zij deel uit van het College van Curatoren.

Momenteel werkt zij aan de uitgave van het ‘Historisch Verhael’ uit 1623 van Bernardus Dwinglo voor een project rond de Acta van de Synode van Dordrecht.

Enkele publicaties:

  • ‘Religie en literatuur, de kunst van het volhouden’ in Ruimte/ Mens en Tijd, oktober 2013, 19-22.
  • ‘Willemien Suze Wiardi Beckmann (1906-1988), Zoeken naar een eigen plaats’, in: Anne Voolstra (red.), Honderd jaar vrouwen op de kansel, 1911-2011, Hilversum 2011, p. 121 -128.
  • ‘Vierenveertig Handtekeningen’ in Koen Holzapffel, Marius van Leeuwen (red.), De Remonstrantie 400 jaar; ontstaan – historie – actualiteit, Zoetermeer 2010, p. 35 – 51. Postille
  • ‘Hiermede, mon cousyn, seg ick à dieu: de briefwisseling tussen Johannes Uytenbogaert en Augustijn Uytenbogaert’ in H.J. Adriaanse e.a., Voorbeeldige vriendschap (Groningen 1993), p. 27-35.
  • Wij waren er eerder dan gij: historische legitimatie van de Remonstranten, zoals door Johannes Uytenbogaert gegeven in zijn Kerckelicke Historie (Leiden 1988), doctoraalscriptie.