Johan Goud

Johan Goud (1950) groeide op in Dordrecht, studeerde theologie en filosofie in Amsterdam (VU) en Tübingen, promoveerde cum laude in Leiden. Hij was remonstrants predikant in Eindhoven en Zuid-Limburg (1984-1990) en vanaf 1990 in Den Haag. Een belangrijk onderdeel van zijn werk was de coördinatie van het Uytenbogaert-centrum voor religie en cultuur, vanaf 1995 (beschreven en geanalyseerd in de dissertatie van Martijn Junte, De moeite waard om door te geven, 2017). Daarnaast was hij vanaf 1999 bijzonder hoogleraar in vrijzinnige godsdienstfilosofie, vanaf 2009 gewoon hoogleraar in theologische esthetica, beide aan de Universiteit Utrecht. Na zijn emeritaat was hij in 2015-2016 interim-predikant in de gemeente Twente. Dankzij de erfenis van een remonstrants echtpaar in Den Haag, is hij daar vanaf januari 2017 post-emeritair aangesteld als ‘godsdienstfilosoof met bijzondere opdracht’. Hij schreef en redigeerde vele boeken en artikelen, over filosofische en theologische thema’s, levensbeschouwing en literatuur.

 

Enkele van zijn publicaties,  uit de laatste vijf jaar:

  • Post-theist Constructions of Meaning in Literature: The Example of Simon Vestdijk. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 128 (2012), 69-80.
  • Spirituality and Eroticism: Corpus mysticum in Contemporary Dutch Literature. In: E.Hense, F.Jespers and P.Nissen (eds), Present-Day Spiritualities, Leiden-Boston, 2014, 141-160.
  • Een reeks van zes boeken over literatuur en zingeving, geredigeerd en deels geschreven door Johan Goud, uitgegeven bij Klement: over Arnon Grunberg (2010), Rutger Kopland (2012), Willem Jan Otten (2013), Oek de Jong (2014), De schrijver als nomade (2015), Door woorden gekust: Talen van de liefde (2016).
  • Ik ben die ik ben – een God van woorden. Over literatuur en theologie. In: C. van der Kooi (red.), Om het Godsgeheim, Amsterdam, 2015, 81-94.
  • Onbevangen. De wijsheid van de liefde, Zoetermeer, 2015.