1 juli 2019

Proponentsexamen 19 oktober

Geschreven door Bert Dicou

Op zaterdag 19 oktober 2019 vindt het proponentsexamen plaats van

Joël Vlasblom MA
en
dr. Jan Berkvens

aanvang 10.30 uur precies
ontvangst met koffie en thee vanaf 10.00 uur

in Vrijzinnig Centrum Vrijburg te Amsterdam.
Tijdens het examen komen de proponentsscripties van de kandidaten ter sprake.

De proponentscripties zijn getiteld:

  • De theologie van H.J. Heering als levensbeschouwelijke verdieping voor het herstelgericht justitiepastoraat (Vlasblom)
  • Van kerk bank naar bioscoopstoel. Over filmactiviteiten en zingeving in remonstrantse en samenwerkingsgemeentes (Berkvens)

 

U wordt verzocht uw aanwezigheid of verhindering uiterlijk 4 oktober te berichten: Remonstrants Seminarium, VU-Faculteit Religie en Theologie, De Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam, mail: v.l.m.kok@vu.nl.

De scripties zijn te lezen op deze pagina.

Hieronder de samenvattingen.

Samenvatting scriptie Heering (P.J. Vlasblom)

 In dit werkstuk heb ik een verbinding proberen te leggen tussen enerzijds het theologisch denken van

prof. dr. H. J. Heering (1912-2000), remonstrants hoogleraar in de wijsbegeerte van de godsdienst, ethiek en encyclopedie van de godgeleerdheid aan de Universiteit van Leiden, en anderzijds de praktijk van het herstelgericht justitiepastoraat, zoals dat verzorgd wordt door de protestantse justitiepastores. Dit onderzoek is een vervolg op mijn masterscriptie “Een mozaïek van mogelijkheden aan herstel” die ik over het herstelgericht justitiepastoraat schreef en die mede ontstond naar aanleiding van mijn stage in de penitentiaire inrichting Vught. Tijdens deze stage heb ik me intensief beziggehouden met het herstelgericht justitiepastoraat.

In dit werkstuk onderzocht ik de vraag: Hoe het werk van H.J. Heering, geanalyseerd aan de hand van de 5 V`s, een levensbeschouwelijke reflectie kan geven op het herstelgericht justitiepastoraat?

Hiervoor heb ik het werk van H.J. Heering gecategoriseerd volgens de 5V’s, zoals die zijn benoemd in de bundel die werd uitgegeven ter gelegenheid van het 400-jarig bestaan van de Remonstrantse Broederschap, “De vijf artikelen van de Remonstranten, 400 jaar”. Ik koos voor deze rubricering omdat de auteurs van deze publicatie met de 5 V’s; Vrede, Vrijheid, Verantwoordelijkheid, Verdraagzaamheid en Vriendschap een schets geven van het huidige remonstrants denken én omdat deze 5 V’s aanknopingspunten leken te bieden voor de elementaire bouwstenen van het herstelgericht justitiepastoraat.

Het blijkt dat elk van de 5 V’s inderdaad gekoppeld kan worden aan een (of meerdere) elementaire bouwste(e)n(en) van het herstelgericht justitiepastoraat. Tegelijk bleek dat deze verbinding theoretisch weliswaar vrij eenvoudig te maken is, maar dat het verschil in context tussen enerzijds het academisch werk van Heering en de huidige praktijk van het herstelgericht justitiepastoraat te groot is om deze een-op-een te kunnen koppelen. Om het theologisch werk van Heering te kunnen verbinden met de praktijk van het herstelgericht justitiepastoraat is een vertaalslag nodig. Deze vertaalslag vond ik in de ervaringsgerichte theologie.

De kloof tussen de theologie van Heering, (gestructureerd volgens de 5 V’s) en de praktijk van het herstelgericht justitiepastoraat blijkt te overbruggen door gebruik te maken van de ervaringsgerichte theologie. Na gebruikmaking van deze brug blijkt dat het werk van Heering inspirerende reflecties biedt aan de justitiepastor, maar dat ze geen daadwerkelijke bijdrage aan het herstelgericht justitiepastoraat kan bieden. Daarvoor blijft het verschil in contexten te groot.

 

Van kerkbank naar bioscoopstoel

Over filmactiviteiten en zingeving in remonstrantse en samenwerkingsgemeentes

Samenvatting proponentsscriptie Jan Berkvens

Inleiding

Film is een geliefde kunstvorm in vrijzinnige kringen om het gesprek over het leven en de persoonlijke geloofsbeleving aan te gaan. Ook in onze remonstrantse en samenwerkingsgemeentes worden regelmatig filmactiviteiten georganiseerd, het afgelopen seizoen in meer dan de helft van de gemeenschappen. Er liggen verschillende intenties aan het organiseren van filmactiviteiten ten grondslag, van het aanbieden van een laagdrempelige activiteit voor mensen die onze gemeenschappen nog niet kennen, via een aanbod dat voor minder kerkdienst gerichte leden en vrienden, tot een activiteit waar over zingeving en geloofsbeleving in gesprek gegaan kan worden. In deze proponentsscriptie probeer ik een beeld te schetsen van de intenties, het daadwerkelijke uitvoeren van de filmactiviteiten en het uiteindelijk bereiken van de oorspronkelijke intenties, zoals in de onderzoeksvraag is verwoord:

Wat beogen remonstrantse en samenwerkingsgemeentes met hun filmactiviteiten te bereiken waar het zingeving, betekenisverlening en het vormgeven van maatgevende kaders betreft, hoe bewerkstelligen ze dat en helpt het voeren van filmgesprekken daarbij?

Na een grondig literatuuronderzoek op het gebied van film en zingeving en het gebruik van film in vrijzinnige kringen, heb ik een enquête verspreid onder alle gemeentes, zijn drie bestaande filmactiviteiten bij gemeentes in het land bezocht en heb ik drie filmactiviteiten georganiseerd volgens de methode van het filmgesprek van Tjeu van den Berk. Vervolgens heb ik door verschillende lenzen naar de resultaten gekeken: 1) De vrijzinnige traditie; 2) Symboliek, interpretatie en toeschouwerschap; 3) Deugden en kwaliteiten uit de positieve filmpsychologie; en 4) Het effect van film op het eigen leven. Door analyse van de gegevens aan de hand van de verschillende lenzen is een veelzijdig beeld verkregen van het belang en de kracht van film in het zingevingspallet van remonstrantse en samenwerkingsgemeentes.

De eerste lens: De vrijzinnige traditie

Hoewel in veel gemeentes tegenwoordig enthousiast gebruik wordt gemaakt van film is het een misvatting te denken dat dit in remonstrantse kringen vanaf de opkomst van de film zo geweest is. Nog in de jaren twintig van de vorige eeuw werd film ook bij vrijzinnig protestanten als ‘het bioscopenkwaad’ betiteld, terwijl 25 jaar later onder invloed van het humanisme en het rechtsmodernisme film zich als volwaardige kunstvorm een plek had weten te verwerven om in gesprek te raken over de condition humaine, het geloof en de eigen geloofsbeleving. Dat doet film tot op de dag van vandaag en de geloofsbelijdenis van 2006 biedt daar ook alle ruimte voor: Verwondering krijgt alle ruimte, maar van die verwondering wordt ook verwacht dat zij leidt tot handelen, in het licht van het voorbeeld van Jezus Christus. De oproep tot handelen is eveneens terug te vinden bij de niet-religieuze humanistische benadering: het handelen om een betere wereld te bewerkstelligen. Film biedt daar een goede voedingsbodem voor en mede daardoor zijn filmactiviteiten wellicht een goede magneet om een deels ander publiek aan te spreken en zo bij te dragen aan het gesprek over de condition humaine en het bouwen aan een betere wereld.

Voor het onder woorden brengen van een christelijke verantwoording voor het organiseren van filmactiviteiten lijken we weinig handvatten te hebben. Als antwoord op de enquêtevraag hierover  wordt sporadisch en voorzichtig verwezen naar een bijbeltekst, terwijl een vraagteken het meest voorkomende antwoord was. In de filmgesprekken valt anderzijds het ‘zoekende karakter’ tijdens het duiden van een film, fragment of personage op: Er wordt letterlijk gezocht naar de juiste woorden voor zowel de analyse als de vertaling ervan naar het eigen leven. Het leven wordt door een niet onaanzienlijk deel van de deelnemers benaderd vanuit een situatie die het best beschreven kan worden als multiple religious belonging, waarbij in veel – maar niet alle – gevallen de christelijke traditie de basis vormt.

De tweede lens: Symboliek, interpretatie en toeschouwerschap

De hermeneutische interpretatie zoals beschreven door Paul Ricoeur is de dominante vorm van interpretatie. Bij deze vorm van interpretatie worden de eigen ervaringen en vooroordelen ten volle benut én bijgesteld op grond van de filmervaring. In twee gevallen is ontregeling waargenomen bij deelnemers aan de filmactiviteiten. Symboliek wordt heel wisselend herkend en benoemd en de vertaling daarvan naar andere ervaringen en verhalen wordt wisselend gemaakt. In sommige gemeentes wordt de verbinding met bijbelse verhalen bijna als vanzelf gelegd, terwijl daar in andere gemeentes meer moeite voor moet worden gedaan. Vooral bij jongere deelnemers lijkt bijbelse kennis minder paraat te zijn en worden verbindingen met andere bronnen benut, die overigens vaak soortgelijke dilemma’s beschrijven. Dit patroon past goed in het beeld van de huidige wetenschappelijke opvatting dat de thema’s vergelijkbaar blijven, maar in andere verhalen verborgen zitten.

De derde lens:  Deugden en kwaliteiten uit de positieve filmpsychologie

De positieve filmpsychologie beschrijft deugden en kwaliteiten die tamelijk constant over de wereld voorkomen in normen- en waardensystemen. Interessant om te zien is dat in de filmgesprekken de meer ‘christelijke’ deugden en kwaliteiten relatief vaker benoemd worden. De meest genoemde kwaliteiten zijn bijvoorbeeld spiritualiteit/zingeving, liefde, integriteit, hoop, vergiffenis en genade en nederigheid en bescheidenheid. Typisch vrijzinnig-christelijke kwaliteiten als waardering voor schoonheid en kennis, kritisch denken en leergierigheid worden echter nauwelijks genoemd. Een mogelijke verklaring is dat het deelnemen aan een filmactiviteit intrinsiek die kwaliteiten helpt waarmaken.

De vierde lens: Het effect van film op het eigen leven

Voor deze vierde lens is een matrix ontworpen waarin passief en actief effect wordt samengebracht met impact op het persoonlijke, maatschappelijke en ecologische vlak. De gedachte daarachter is dat je ergens diepere inzichten over kunt verwerven (passief effect), of daadwerkelijk iets in je eigen leven wilt veranderen (actief). Het verlangen tot handelen komt vanzelfsprekend tot uiting in het voornemen om iets actief in het eigen leven anders vorm te geven op basis van een filmervaring. In algemene zin kan gesteld worden dat de films en de nagesprekken in alle gevallen effect op het eigen leven hebben, maar wordt door deelnemers meer passief effect benoemd dan actief effect. Actief effect is met name op ecologisch en maatschappelijk terrein gevonden en vaker bij jongere dan bij oudere deelnemers.

Het belang van het filmgesprek

Het filmgesprek na afloop van een film wordt door zowel organisatoren als deelnemers hoog gewaardeerd. Juist gedurende de gesprekken worden door gemeenschappelijke interpretatie diepere lagen van zingeving, betekenisverlening en gevolgen voor de eigen maatgevende kaders aangeraakt. De benadering van Van den Berk is daar een goed instrument voor. De rol van de gespreksleider is onontbeerlijk voor het met aandacht doorlopen van de verschillende stadia van het gesprek.

Aanbevelingen voor gemeentes

In de afgelopen twee jaar zijn in gemeentes meer dan honderd filmtitels vertoond, veelal georganiseerd door lokale groepen. Er valt veel winst te halen uit het delen van films, achtergrondinformatie en het leren voeren van inhoudelijk sterke filmgesprekken. Daarnaast zou het aanbieden van filmactiviteiten samen met lokale filmhuizen kunnen helpen bij het bereiken van een groter publiek en tegelijkertijd het hoofd kunnen bieden aan technische en infrastructurele uitdagingen.

De belangrijkste aanbeveling is echter: Blijf vooral films gebruiken om gesprekken over zingeving, betekenisverlening en maatgevende kaders aan te gaan. Juist omdat een deels ander publiek bediend kan worden.

 

Gerelateerd